'Niet leven vóór een ander, maar mét een ander'

 ‘Van 1904 tot 1968  leefden de broeders hier samen met mensen met een verstandelijke beperking’ vertelt de goedlachse Michael Kolen, terwijl we over het terrein van Landpark Assisië lopen. ‘Ook al wonen er nu geen broeders meer, we zijn er trots op dat we die traditie van gehandicaptenzorg hier voort kunnen zetten.’ Michael werkt al zestien jaar als geestelijk verzorger en adviseur zorgethiek op het landpark. Het landpark doet aan als een klein dorp, met een boerderij, een restaurant en centraal een grote kerk. 

Waarom was het zo bijzonder dat de broeders in die tijd samen gingen wonen met verstandelijke beperkten?

‘Mensen met een verstandelijke beperking werden in die tijd idioten genoemd’, vertelt Michael. ‘Er was voor hen geen plek in de samenleving. De broeders die hier destijds leefden, hadden als motto: Ad omne opus bonum paratus. Dat betekent: Tot elk goed werk bereid.  De broeders wilden met de bouw van Huize Assisië laten zien dat het samenleven met mensen met een verstandelijke beperking wel mogelijk was, waar dat in de samenleving van toen voor onmogelijk werd gehouden.’

(Lees verder onder de foto)


Hoe deden zij dat? 

‘De broeders deden dat door eenvoudigweg met hen te gaan samenleven. Zij stelden vanuit een religieus ideaal hun eigen leven beschikbaar om het leven van anderen mogelijk te maken. Op het hoogtepunt woonden hier zo’n 600 jongens met een beperkingen. In die dagen was één broeder verantwoordelijk voor zo’n twintig bewoners.  Dat zorgde soms voor een behoorlijke werkdruk. De zorg liep dag en nacht door. De broeders sliepen letterlijk tussen ‘hun jongens’ op de zolders van de paviljoens. Overdag verpleegden ze niet alleen de bedlegerige bewoners, ze zorgden ook voor onderwijs en organiseerden daarnaast ook activiteiten op het gebied van sport, muziek en toneel. Wie dat kon hielp als bewoner ook gewoon mee met het werk dat gedaan moest worden.’

Spelen de broeders nu nog een rol bij Landpark Assisië?

‘Nee, niet meer actief. Sommige broeders hebben nog wel jaren na overdracht in 1968 op het zorgterrein gewoond, maar de verantwoordelijkheid voor de zorg was niet meer in handen van de broeders. Dat komt omdat de zorg door de jaren heen professioneler werd. In de jaren 60 en 70 werd zorg voor iedereen mogelijk gemaakt. Speciaal Onderwijs werd in het leven geroepen en de verzorgingsstaat nam het stokje over van de broeders.’ 

Hoe ziet het leven er hier dan nu uit? 

‘Ondanks dat de broederschap van de Broeders Penitenten verdween, is de onderlinge betrokkenheid en het samenleven altijd gebleven. Momenteel proberen we dat verder te ontwikkelen. Zo komen er binnenkort Tiny Houses op het Landpark voor burgers, die zich willen verbinden met het leven hier. In ruil voor het leven op dit prachtige landpark leveren zij een dienst terug in de vorm van vrijwilligerswerk. Er wonen sinds kort ook twee kunstenaars op het Landpark. Door het organiseren van kunst en cultuur activiteiten is er meer levendigheid en wordt samen met bewoners onderzocht wat goed samenleven met en zonder beperking in onze tijd betekent. 

Hebben de bewoners dan nu meer vrijheid dan vroeger?

‘Vrijheid blijft voor mensen met een verstandelijke beperking een ingewikkeld woord’, zegt Michael. ‘De mensen hier zijn afhankelijk van professionele zorg en begeleiding. Ieder heeft op zijn of haar eigen manier zorg nodig. De verschillen in zorgbehoeften zijn groot. De van de buitenwereld afgesloten minimaatschappij die er vroeger was, is er niet meer. De bewoners zijn nu niet buitengesloten van de normale samenleving. Sommigen vinden het contact met de ‘buitenwereld’ fijn en voor anderen is dat soms lastiger.’ Daar moet je met elkaar een balans in vinden.

Je zou dus kunnen zeggen dat de broeders zorgpioniers waren. Wat hebben we van hen geleerd en wat nemen we mee? 

‘Je hele leven in dienst stellen van een ander is misschien een achterhaald ideaal. Maar het verlangen naar zingeving en nieuwe vormen van onderlinge verbondenheid is groot in onze tijd. Iedere dag opnieuw zoeken we hier in het gewone alledaagse leven met elkaar een weg om het samenleven mogelijk te maken. Dat is wat wij hier doen en zullen blijven doen. Net zoals de broeders dat ook deden. Niet leven vóór een ander, maar mét een ander.