De oorsprong van de abdij Maria Toevlucht in Uden ligt in Rosmalen, op het terrein dat bekend staat als Coudewater. Op deze plek vestigden de eerste stichting van de Orde van de Heilige Birgitta zich al in 1434. De zusters moesten daar weg toen ‘s-Hertogenbosch ingenomen werd door de protestanten. De toenmalige overste, Theodora de Haen, zocht een geschikt toevluchtsoord. Haar keuze viel op Uden, in het vrije Land van Ravenstein, waar het oude en vervallen klooster van de Kruisheren leegstond.
In 1714 werden het bakhuis en het schoolhuis gebouwd. In dit schoolhuis was het pensionaat voor jonge meisjes gevestigd dat 80 jaar lang als onderwijsinstelling in het Land van Ravenstein en ook ver daarbuiten een goede faam zou genieten.
Een deel van het klooster wordt nog steeds bewoond door de zusters. Het kloostercomplex is qua vorm als het ware een samenvatting van het vooroorlogse Brabant: Op een hoek de kapel en op de andere hoek een boerderij. De twee gebouwen zijn verbonden door een metershoge muur. De birgittinessen zijn slotzusters, dat betekent dat zij hun geloof in afzondering belijden. Hun leven staat volledig in het teken van God.
Het bewoonde klooster is niet openbaar toegankelijk, op de vleugel na waar museum Krona is gevestigd. Wel is de kapel is iedere middag tussen 15.00 en 16.00 uur vrij te bezoeken. Ook de kruidentuin is vrij toegankelijk.
De Abdij Maria Toevlucht is eindpunt van etappe 2 en startpunt van etappe 3 van Ons Kloosterpad.
De Birgittinessen wonen sinds 1713 in de abdij Maria Refugie in Uden. Hun dagorde is nog grotendeels zoals in deze film uit 1963.
Bekijk de video
Sander de Kramer volgt het Brabantse Ons Kloosterpad. In deze aflevering klinkt er gospel in de natuur, op weg naar het klooster van de zusters birgittinessen in Uden. Sander maakt met zangeres Shirma Rouse een wandeling naar haar binnenkant.
Luister de podcast